De nieuwe plannen van de Europese Commissie voor natuurherstel zijn niet bedoeld om Nederland economisch op slot te zetten. Het hoognodige herstellen van verslechterde natuur gaat juist hand in hand met economische activiteiten zoals bosbouw, landbouw en stedelijke ontwikkeling en levert op de lange termijn zelfs geld op. Tegen elke euro die in natuurherstel wordt geïnvesteerd staat 8 tot 38 euro winst door betere gezondheid van mens en dier en hogere kwaliteit van recreatiegebieden zoals parken en bossen.
NK Tegelwippen
‘80 procent van onze natuur in de EU is in slechte staat en herstelt niet als we geen actie ondernemen,’ zegt Ingelise de Boer, woordvoerder Europese Commissie in Nederland. ‘Dit hoeft niet automatisch te betekenen dat er meer beschermde natuurgebieden moeten komen in Nederland. Het kan ook door onze leef- en productiewijzen beter op de natuur aan te sluiten, en respectvoller te zijn voor onze omgeving. Bijvoorbeeld door het verbeteren van aangetaste bodem en landbouwgrond met natuurlijke elementen zoals heggen en bomen, en het vergroenen van steden, gebouwen en wegen. Het NK Tegelwippen, waarbij mensen bewust ruimte maken voor groen in plaats van grijs in hun eigen straat, is al een vorm van natuurherstel.‘
Economische waarde
Gezonde natuur is geen hindernis voor bedrijvigheid, maar is juist nodig voor economische groei. Elke euro die in natuurherstel wordt geïnvesteerd, creëert een economische waarde van 8 tot 38 euro omdat meer biodiversiteit bijdraagt aan voedselzekerheid (veiliger en meer voedsel), bescherming tegen klimaatverandering en onze gezondheid (schonere lucht, minder aandoeningen aan de luchtwegen). Door te investeren in natuurherstel komt er meer natuur in onze landschappen en in ons dagelijks leven. Dit zal ons gezonder en welvarender maken.
Doelen zijn nodig
Eurocommissaris Frans Timmermans (Klimaat) kwam in juni van dit jaar, namens de Europese Commissie, met nieuwe regels die voor het eerst bindende eisen voor natuurherstel stellen aan de EU-landen. Deze voorstellen liggen nu bij het Europees Parlement, Nederland en de andere lidstaten, die er samen een besluit over moeten nemen.