De gemeente Amsterdam heeft terecht de bijstand van een vrouw ingetrokken omdat zij niet verscheen op een gesprek op kantoor bij de gemeente om de rechtmatigheid van die uitkering te beoordelen. Evenmin nam zij de verzochte bankafschriften mee. Zij werd uitgenodigd voor dat gesprek nadat bij een huisbezoek was vastgesteld dat zij niet haar hoofdverblijf had op het opgegeven uitkeringsadres.
Na de opschorting werd zij nogmaals uitgenodigd voor een gesprek, waarop zij evenmin verscheen. De rechtbank oordeelt dat de vrouw niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar niet verweten kan worden dat zij niet is verschenen op de gesprekken en geen bankafschriften heeft overlegd.
Van belang daarbij is onder meer dat de overgelegde medische informatie geen inzicht biedt in de gestelde psychische klachten en de gevolgen daarvan voor het beoordelingsvermogen en dat bij een nieuwe bijstandsaanvraag is gebleken dat de vrouw niet meer wordt behandeld en geen medicatie meer ontvangt voor haar geestesgesteldheid.