Het aantal dagen dat Nederlandse patiënten moeten wachten op nieuwe medicijnen, is in 2022 weer verder opgelopen: van 294 naar 328. Dat blijkt uit de nieuwe Patient WAIT Indicator, die Efpia vrijdag publiceerde. Er is veel ongelijkheid tussen patiënten binnen Europa als het gaat om toegang tot nieuwe medicijnen.
Carla Vos van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen: “In het ene land zijn nieuwe medicijnen niet of nauwelijks beschikbaar, en in het andere juist wel. Vooral Duitsland en Denemarken lopen flink voor op ons, met wachttijden van respectievelijk slechts 128 en 191 dagen. In totaal zijn zes landen in Europa sneller dan Nederland.“
Beschikbaarheid onder druk
Naast de wachttijd, staat ook de beschikbaarheid van nieuwe medicijnen in Nederland onder druk, door het steeds strengere toelatingsbeleid. Een deel van de nieuwe medicijnen komt hier niet meer op de markt. “Dat is zorgelijk, vooral bij een ziekte als kanker. Van de 46 medicijnen die de EMA de afgelopen jaren goedkeurde, waren er begin 2023 maar 29 beschikbaar. Dat betekent een magere score van 63 procent, waarmee we ons buiten de top 10 plaatsen.” gaat Vos verder
Recent werd bekendgemaakt dat Nederland twee geregistreerde medicijnen tegen kanker en een stofwisselingsziekte niet vergoedt, terwijl landen om ons heen dat wel doen. Dat kan ertoe leiden dat geneesmiddelenbedrijven geen vergoeding meer aanvragen in Nederland, waardoor patiënten deze niet kunnen krijgen. Ook bij geneesmiddelen tegen zeldzame ziektes (weesgeneesmiddelen) valt Nederland uit de Europese top 10. Inmiddels wachten patiënten 415 dagen op deze weesmedicijnen. Dat is echt te lang. Overheid en bedrijven moeten samen tempo maken om dit te versnellen.
Oorzaken
Vos: “Uit de monitor blijkt dat wachttijden al jaren steeds meer oplopen. Maar alleen signaleren gaat dit niet oplossen. Aanvullend onderzoek naar de oorzaken laat zien dat vertragingen in de toegang voor een groot deel (75 procent) liggen aan de nationale gezondheidsstelsels. Ieder land heeft zijn eigen vergoedingsbeleid, met eigen kaders, regels en barrières, waar de geneesmiddelenbedrijven geen invloed op hebben. Ongeveer een kwart komt door vertragingen bij het indienen van aanvragen door bedrijven, en vraagt ook van de industrie duidelijke acties.“
Het is duidelijk dat iedereen een rol speelt bij deze vertragingen, en dus ook bij de mogelijke oplossingen. “De VIG wil graag samen met het ministerie van VWS en het Zorginstituut kijken naar oorzaken en verbeteringen, en de rol die bedrijven spelen. Verder is het zinvol om te onderzoeken of Nederland op bepaalde onderdelen iets kan leren van de snellere landen, zoals Duitsland, Frankrijk en Denemarken. Eigenlijk zijn alle partijen aan zet om de neerwaartse spiraal te stoppen en te voorkomen dat de Nederlandse patiënt volgend jaar nog lager op de lijst komt,” besluit Carla Vos