‘Een zacht smekende stem roept om hulp door een gesloten deur heen. Het is de stem van een vrouw die dringend om de hulp van de politie heeft gevraagd omdat een ex haar heeft gestoken met een mes.’
‘Ik ben op pad met een stagiaire van de rechtbank om haar eens op een andere manier met de politie kennis te laten maken. Dit gebeurt wel vaker en samen gaan wij op pad. Niet met de bedoeling om spannende meldingen af te rijden.
Toch is daar opeens een melding van een steekpartij. De meldster kan alleen haar huisnummer zeggen en dat ze in één van de vier hoge flats woont. De dader zou de woning al hebben verlaten. Een zoekplaatje dus. Met meerdere collega’s gaan wij zoeken. Wij besluiten zelf om een flat te nemen die het minst waarschijnlijk lijkt.
Met de lift gaan wij naar één van de hoogste etages. Het is rustig in de hal. Ik klop op een van de deuren en verwacht eigenlijk dat wij verkeerd zijn. Er is geen reactie. Of toch wel. Zachtjes horen wij een baby huilen en nu ook het gekreun van een vrouw. Meteen waarschuw ik mijn collega’s. Gelukkig hoor ik de lift opengaan. Een collega, met zijn motorkleding nog aan, is mij achterna gekomen en stapt uit. Onze collega’s van de ambulance zijn al op de hoogte gesteld en beneden in de hal houden andere collega’s de lift bezet zodat niemand er door kan.
Ik blijf roepen door de deur dat wij van de politie zijn. Wij overleggen kort: deur intrappen of niet? Maar dan eindelijk het geluid van een sleutel in het slot. De deur gaat een stukje open. Achter de deur, leunend tegen de deurpost, staat de vrouw. In haar armen heeft ze haar baby vast. De vrouw zit onder het bloed. Ik zie dat ze het zwaar heeft. Maar met de oerkracht van een moeder kijkt ze mij met brandende ogen aan, wankelt, geeft haar baby aan mij over en raakt buiten bewustzijn. Voordat ze vloer raakt heeft mijn collega haar al opgevangen.
De deur is nu helemaal opengezwaaid en ik zie een bloederige puinhoop in de kamer. Een kerstboom ligt om, met de lampjes nog aan. Mijn collega legt de vrouw op een bank en probeert de bloedingen te stelpen. Dan blijkt dat er nog een klein peutertje in de kamer zit. Hij had zich deels verstopt achter een paar grote kussens. Ik wil hem ook helpen, maar dan komt de stagiaire aan en stapt dwars door de rommel op het jongetje af. Ze is voor mij een tweede heldin. Het jongetje wijst met zijn vinger naar de kerstboom. Voor hem lijkt dat nu het grootste probleem. Eigenlijk maar goed ook dat hij niet beseft wat er met zijn moeder is gebeurd.
Dan stroomt de kamer vol met hulpverleners. Uiteindelijk heeft de gewonde vrouw het gered. Haar ex is later op de avond getraceerd en aangehouden. Ook de stagiaire hebben we goed opgevangen. Maar ze vond het een onvergetelijke ervaring die de dossiers in de rechtbank veel meer diepgang gaven. Dat er bloed zat op haar schoenen maakte haar niet uit. Wij hebben toch goed werk gedaan.’