In het eerste kwartaal van dit jaar zijn veel minder nieuwe woningen gebouwd dan in de jaren ervoor. Dat is slecht nieuws voor woningzoekenden. De krapte op de markt neemt hierdoor verder toe en ook de huizenprijzen stijgen door.
Van alle nieuwe woningen komt momenteel ca. 15 procent uit de fabriek. Door nog meer geïndustrialiseerd te bouwen kan de bouwsector bijdragen aan een noodzakelijke versnelling. Het wordt tijd voor grootschaligere en intensieve samenwerking om te komen tot meer industrialisatie met spreiding van de risico’s.
Opschaling ingewikkeld voor bouwbedrijven
Het opvoeren van de productiecapaciteit tot bijvoorbeeld 50 procent kan helpen om sneller meer betaalbare woningen te realiseren. Bij fabrieksmatig bouwen kunnen machines, robots en digitalisering de plaats van een medewerker in nemen. Op die manier kan de bouwsector het tekort aan personeel opvangen.
In een voorspelbare wereld werkt opschalen prima. Maar in de bouwwereld is dat een stuk ingewikkelder. De afhankelijkheid van externe factoren zoals rente, wet- en regelgeving en beschikbare locaties is groot. Ook is produceren op voorraad veel te kostbaar. De marges in de bouw zijn namelijk dun. Dat komt door de grote hoeveelheid (verschillende) aanbieders.
Tijd voor samenwerking
Investeren in fabrieksmatige bouw is kostbaar en tijdrovend. Inmiddels zijn er op dit gebied meerdere initiatieven in Nederland met een grote variatie in aanpak, allemaal relatief kleinschalig. Dat is een verstandige keuze uit het oogpunt van risicomanagement.
Maar de noodzakelijke opschaling bereiken we niet als ieder het eigen wiel blijft uitvinden. Het is daarom tijd voor intensievere en grootschalige samenwerking tussen bouwers, investeerders en andere belanghebbenden. Zodat naast risicospreiding ook de levensvatbaarheid van productielocaties wordt vergroot. De mogelijke voordelen hiervan zijn schaal en meer efficiency, maar ook de verminderde kwetsbaarheid omdat er dan ook voor derden geproduceerd kan worden.