‘Uitdagingen genoeg bij transitie naar zero-emissiestadsdistributie’
“Bedrijven moeten daarom goederenstromen bundelen. Maar dat kost geld, vergt afwijken van ingesleten patronen en is al met al gemakkelijker gezegd dan gedaan,” zegt Machiel Bode van ING Banking
Bedrijven die zero-emissievrachtauto’s willen inzetten, moeten rekenen op een ingewikkeldere planning dan bij dieselvoertuigen. De vervoerscapaciteit van een elektrische vrachtwagen is kleiner dan van een trekker-trailer combinatie. ‘Dat betekent dat er meer elektrische voertuigen nodig zijn om een dieselvoertuig te vervangen. Daarnaast is de actieradius van batterij-elektrisch voertuigen beperkt. Dat betekent dat het inplannen van oplaadmomenten onderdeel van de dagelijkse planning wordt. Daarbij is de tijdsduur voor opladen langer dan bij het tanken van een dieselvoertuig. Oplaadmomenten moeten dus zoveel mogelijk worden ingepland op momenten dat een vrachtauto niet zou rijden, zoals in de nachturen, bij laad-en loslocaties of tijdens rustpauzes,‘ aldus Bode
Bode: ‘De belangrijkste reden die de transitie naar zero-emissietransportvoertuigen complex maakt is de problematiek rond laadinfrastructuur voor elektrische vrachtwagens. Hoelang het duurt om een batterij-elektrisch voertuig op te laden is afhankelijk van het vermogen van de laadpaal. Als er overdag moet worden bijgeladen is een snellaadsysteem nodig dat werkt met een hoog vermogen. Consequentie is dus ook weer dat op een veelheid van plekken laadinfrastructuur beschikbaar moet zijn.’
Naast forse investeringskosten, die voor slechts één paal met een zware aansluiting (350 kWh) kunnen oplopen tot boven de 170.000 euro, is de beperkte ruimte op het elektriciteitsnet vaak een showstopper.
‘Om deze complexiteit aan te pakken zullen ondernemers nu al aan de slag moeten met het aanschaffen van elektrische voertuigen, samen met opdrachtgevers nieuwe inzetpatronen afspreken en druk blijven uitoefenen op overheid en energieleveranciers om de randvoorwaarden te realiseren,’ besluit Bode