Afgelopen vrijdag heeft de Europese Commissie voor de eerste keer een verzoek van Nederland ontvangen voor EU-subsidies uit het coronaherstelfonds. De EU heeft dit fonds opgericht tijdens de pandemie ter ondersteuning van de economie van EU-lidstaten. De lidstaten kunnen aanspraak maken op geld uit het fonds zodra ze voortgang hebben gemaakt met hervormingen en investeringen die vooraf zijn vastgelegd in een herstelplan. De EU stelt in totaal 5,4 miljard euro beschikbaar voor de uitvoering van het Nederlandse herstelplan.
De huidige aanvraag van Nederland betreft een bedrag van 1,3 miljard euro en is het eerste van in totaal vijf geplande verzoeken tot uitbetaling. Het is gekoppeld aan het realiseren van op een aantal structurele hervormingen. Deze betreffen onder andere het versnellen van procedures bij de woningbouw, het verbeteren van de betrouwbaarheid en volledigheid van overheidsinformatie en de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel.
Daarnaast is het verzoek verbonden aan de uitvoering van investeringen waar de subsidies voor worden gebruikt. Dit is bijvoorbeeld het geval voor opleidingen en loopbaanadvies voor zowel werkenden als werkzoekenden en het verduurzamen van gebouwen met een maatschappelijke functie zoals scholen en ziekenhuizen. Ook betreft het verzoek investeringen die tijdens de coronapandemie zijn verricht, zoals de aanschaf van apparatuur voor online onderwijs en ondersteuning van e-gezondheidszorg.
De Europese Commissie beoordeelt het verzoek binnen twee maanden. Het Economisch en Financieel Comité van de Raad van de EU – waarin ambtenaren uit de lidstaten en van de centrale banken uit de EU vertegenwoordigd zijn – beslist vervolgens binnen vier weken over het uiteindelijke overmaken van het geld. Het verzoek van Nederland betekent dat nu alle 27 EU-landen herstelfondsgelden hebben aangevraagd. In totaal keert het fonds tot 2026 bijna 650 miljard euro uit aan subsidies en leningen.